Column stadsboswachter Maurice Kruk: De een zijn dood
Stadsboswachter Maurice Kruk werkt aan de Noordrand van Rotterdam, op het Rotterdams platteland en bij Melkschuur Zuidpolder. Samen met de vrijwilligers van Natuurmonumenten onderhoudt hij hier de oer-Hollandse poldernatuur. Of laat hij natuurliefhebbers tijdens een wandeling vanaf Rotterdam CS zien dat natuur overal is, ook in de stad!
De een zijn dood…
Met regelmaat worden er bij de boswachters dode dieren gemeld. Meestal vogels of hazen, soms vissen. Dode insecten of spinnen worden nooit gemeld, terwijl er daarvan toch heel wat moeten zijn. Aan de andere kant zijn kleine kadavers meestal al opgegeten en weggewerkt voordat wij ze hebben opgemerkt. Dode planten (bomen) worden ook zelden gemeld. Steevast gaat een melding van een of meer dode dieren gepaard met de vraag of we ze opruimen, want ‘eng gezicht’ of mogelijk kans op verspreiding ziektes. Geconfronteerd worden met de dood is iets wat mensen liever mijden.
Als er echter iets hoort bij het leven, dan is het wel de dood. Het zijn twee kanten van dezelfde munt. Alles dat eens ontstaan is, moet op den duur uiteen vallen, oftewel gereduceerd worden tot zijn oorspronkelijke staat. Dode organismen zijn een onderdeel van natuurlijke processen. Een dood dier is voedsel voor veel andere dieren. Grotere soorten zoals raaf, vos of buizerd, maar ook kleinere beestjes zoals aaskevers, vliegen, wespen en motjes. Daarnaast is een kadaver ook voeding voor planten, door middel van de vrijkomende voedingstoffen die in de bodem terecht komen. De dood van het ene dier, betekent het (over)leven voor een ander organisme.
Het laten liggen van grote(re) dode dieren in de natuur is echter ongebruikelijk in Nederland. De zogenaamde ‘kadaverfauna’ heeft het dan ook niet makkelijk in ons land. Het gaat dikwijls om rode lijst-soorten die schaars en/of zeldzaam tot zeer zeldzaam zijn. In geval van (zeer) besmettelijke ziektes is opruimen echter soms wel noodzakelijk. Bij vogelgriep bijvoorbeeld wordt daarvoor een protocol gehanteerd. Wanneer er meer dode vogels liggen dan normaal en deze dode vogels zich bevinden in een gebied waar vogels in hoge dichtheden rusten, broeden of foerageren is het raadzaam om de dode vogels op te (laten) ruimen. Een enkel dood dier behoeft dus maar zelden vanwege besmettingsgevaar te worden verwijderd. En eng? Misschien niet meer als je weet dat dood doet leven.
Meer stadsboswachter Maurice?
Voor een dagelijks kijkje achter de schermen, prachtige foto's of het laatste nieuws kun je boswachter Maurice volgen op Twitter!
Of kijk hier voor de eerdere columns van stadsboswachter Maurice >>