Vogelwachters op Griend (blog 4)
Het broedseizoen is inmiddels in volle gang en in het enige bosje dat Griend rijk is zit zelfs een tjiftjaf te zingen. Zou het een broedvogel zijn? Wij hebben het drukker dan ooit met het volgen van het broedproces. En tussen waarnemingen aan vogels voeren wij ook nog wat andere onderzoekjes uit. Een muizeninventarisatie rond het huisje wijst uit dat de bosmuis algemeen op Griend voorkomt. Zijn die er de oorzaak van dat er steeds gaten in onze laarzen geknaagd worden? Naast muizen krijgen ook insecten enige aandacht met behulp van een vanginstallatie die aan het huisje is bevestigd.
Sterns, meeuwen en lepelaars
Nog steeds komen er nieuwe broedvogels in de reeds gevestigde kolonies. Vaak zijn deze laatkomers relatief jongen vogels die voor het eerst in hun leven tot broeden komen. Op 25 en 26 mei maken wij een nieuwe telling/schatting van enkele soorten met als resultaat (broedparen): 53 noordse sterns, 306 visdieven, 9000 kokmeeuwen en 53 lepelaars. Grote sterns, zilver- en mantelmeeuwen moeten we nog tellen.
Inmiddels zijn de eerste jongen gesignaleerd bij kokmeeuw, zilvermeeuw, tureluur en lepelaar. Met de lepelaar lijkt het uitstekend te gaan. Op 23 mei zijn er al 57 jongen waarvan sommigen wellicht al een dag of tien oud.
Hoge vloed
Op 24 mei wordt een vloedstand van +1,25m NAP voorspeld, mede als gevolg van de harde ZW-wind. Dit zijn zenuwslopende momenten voor de vogelwachters en zonder twijfel ook voor alle vogels die op lage plaatsen broeden, zoals de buitenranden van het eiland en de laaggelegen kwelder. Niet zelden gaan in dit soort situaties veel legsels verloren. Dit keer valt het mee. De kwelder loopt grotendeels onder water, maar de aldaar broedende lepelaars blijven gespaard. Ook is het aantal weggespoelde nesten van de kokmeeuw gering. Een zevental noordse sterns, die op een laaggelegen schelpenbank broeden zijn helaas wel verdwenen.
Tijdens hoge vloedstanden neemt het aantal rovende zilvermeeuwen gewoonlijk toe. Hoog water heeft tot gevolg dat het wad minder lang beschikbaar is als voedselbron en de eieren en jongen van kokmeeuwen en sterns zijn dan een aantrekkelijke alternatieve voedselbron. Ook nu constateren wij weer een toename van het aantal rovende zilvermeeuwen die het vooral voorzien hebben op de eieren van kokmeeuw en grote stern. Ook in de dagen na de hoge vloed blijven de meeuwen hun rooftochten uitvoeren. De toekomst zal leren hoe groot de schade is die ze aanrichten.
Ringen aflezen
Wij hebben ons ook ingespannen om de code te ontcijferen van vogels die speciale ringen dragen. Vaak zijn deze ringen aangelegd in het kader van onderzoekprojecten, die zowel in Nederland als elders zijn opgezet. Zo zijn jonge grote sterns in verschillende kolonies de afgelopen jaren voorzien van ringen met een speciale kleur en code, om later te kunnen bepalen of ze naar hun geboortegebied terugkeren of elders tot broeden komen. Vanaf het balkon van het vogelwachtershuisje is het mogelijk om foto’s te maken om de codes van visdiefringen “af te lezen”. Elders op het eiland en op het wad maken wij gebruik van schuilhutten om dergelijke waarnemingen te doen. Tot op heden zijn bij de volgende soorten ringen geïdentificeerd: visdief, noordse stern, grote stern, kokmeeuw, zilvermeeuw, lepelaar, rosse grutto, steenloper, drieteenstrandloper, zilverplevier.
De visdief met gele ring VA7 op de foto is op 7 juni 2021 op Griend gefotografeerd. Deze vogel is tien jaar eerder (1 juni 2011) als volwassen vogel op Griend geringd. Mogelijk broedt deze vogel al meer dan tien jaar op het eiland.