Column] Beestjes van de Bruin - Gladde slang
Jacob de Bruin is ecoloog en schrijft over zijn belevenissen in het Fochteloërveen. In zijn column Beestjes van de Bruin vertelt hij over bijzondere beestjes en zeldzame plantensoorten in het hoogveengebied.
In mijn vorige werkgebieden in Groningen en Noord-Drenthe komen geen slangen meer voor. Alleen in oude teksten vind je wel eens aanwijzingen dat er ooit slangen voorkwamen. Zoals het verhaal van Mevrouw Kraus Groeneveld van Landgoed Vosbergen in Paterswolde die tijdens haar wandelingen de gewoonte had om adders dood te slaan. Alle natuurgebieden waar ik actief was in Noord-Drenthe zaten vroeger slangen en nu zijn ze daar verdwenen.
Reptielen hebben bijzonder veel hinder van versnippering van natuur en grootschalige maatregelen. In het Fochteloërveen komen maar liefst alle drie de in Nederland voorkomende slangen voor met best flinke populaties. Een grote verantwoordelijkheid.
Dit jaar heb ik kennis mogen maken met alle drie de slangensoorten in het veld. Wat een bijzondere beesten! Beesten die hoge eisen stellen aan hun leefgebied. Welke eisen precies? Dat is iets wat ik de komende tijd verder wil ontrafelen. Laatst belde Omrop Fryslân mij nog met de vraag of er slangen in Fryslân voorkomen. Er was een vrouw in de uitzending met grote angst voor slangen, maar die kwamen gelukkig niet in Fryslân voor, dacht ze. Ik heb haar even uit die droom geholpen. Ik kreeg toen ook de vraag welke soort ik het mooist vond. Voordat ik er erg in had zei ik: 'gladde slang'.
Waarom eigenlijk? De adder is spectaculair, een echte gifslang met een dreigend uiterlijk en de ringslang onze grootste slang. Maar toch is er iets in de gladde slang wat mij aantrekt. Het mysterieuze en de verborgen levenswijze intrigeert mij. Maar als natuurbeschermer maak ik me ook zorgen. We zien namelijk een flinke afname in het aantal waarnemingen in de afgelopen decennia. Waar komt dat door? En wat kunnen we doen om deze soort te helpen? In de ‘Balans van reptielen, amfibieën en vissen’ van RAVON, die deze maand op de mat viel, zag ik ook een afname van aantallen in Nederland met bijna 25%. Naast de Veluwe zijn het Fochteloërveen en het Dwingelderveld zeer belangrijke kerngebieden voor de gladde slang in Nederland. Een afname in een kerngebied is alle reden tot zorg. Gelukkig is de indruk dat het goed gaat met deze soort in het Dwingelderveld. Door de verborgen levenswijze is het wel heel lastig om deze soort te monitoren. Zo is de gladde slang pas omstreeks 1856 voor het eerst beschreven in Nederland. Daarvoor was er niets over bekend. Zelfs tegenwoordig, in een tijd dat we bijna alles weten van aantallen en verspreiding van soorten, blijft de gladde slang vaak een mysterie.
De komende tijd zullen we gebruiken om te verkennen wat we kunnen doen om het leefgebied van gladde slang te versterken. Denk aan het creëren van een grote variatie in structuur binnen een gering oppervlak. Bijvoorbeeld door het verwijderen van struiken en bomen of het kleinschalig bewerken van vergraste delen van het hoogveen. Dit alles moet ook kleinschalig, want gladde slangen zijn heel honkvast. Misschien helpt het om extra mogelijkheden te maken voor winterverblijven. In Noord-Brabant hebben ze successen geboekt door bijvoorbeeld corridors aan te leggen tussen verschillende leefgebieden. Een belangrijk aspect wat we ook hier willen realiseren. Uiteraard zetten we ons daarnaast in voor een blijvende oplossing bij de Fochteloërveenweg, waar elk jaar meerdere gladde slangen worden doodgereden en ieder slachtoffer er één teveel is.
Meer Beestjes van de Bruin?
Wil je eerdere columns lezen van Jacob de Bruin? Kijk dan op Beestjes van de Bruin