Ga direct naar inhoud
Terug

Wandelroute Nationaal Park Dwingelderveld

Waar: Bezoekerscentrum Dwingelderveld

Drentse heideschapen grazen tussen de struikheide
1 uur 34
4,71 km
  • Honden welkom, mits aangelijnd

Over de route

Nationaal Park Dwingelderveld staat vooral bekend vanwege de grote, stille heide. Het centrale deel van het park is zelfs het grootste aangesloten natte heidegebied dat nog over is in West-Europa. Tijdens deze gevarieerde en kindvriendelijke wandeling heb je kans op ontmoetingen met graafwespen, de schaapskudde van Ruinen en diverse vlinders, vogels en insecten. Paaltjes met rode pijlen geven de route aan. 

Waar kun je starten

wandelaars dwingelderveld bezoekerscentrum
Het Bezoekerscentrum Dwingelderveld is het start- of eindpunt voor iedere wandeling en fietstocht over het Dwingelderveld.

Wat kom je onderweg tegen?

Ruiner Es
Ruiner Es

1. Ruiner Es

Je komt nu op de Ruiner Es. Aan de bolronde vorm van de Ruiner Es zie je dat het een oude es is. De landbouwgrond in het midden ligt hier namelijk iets hoger omdat daar al eeuwenlang schapenmest en heideplaggen zijn uitgestrooid om het bouwland vruchtbaar te houden. Van de oude indeling van de es in kleine akkers van hoogstens tien tot twaalf meter breed is weinig meer te zien. Met de komst van de kunstmest kon een boer gemakkelijk veel grotere stukken landbouwgrond vruchtbaar maken. Bij de ruilverkaveling Ruinen in de jaren tachtig zijn de kleine eigendommen vervolgens uitgeruild. Een deel van de es kwam daarbij in handen van Natuurmonumenten. Die heeft de kleinschalige indeling gehandhaafd en teelt op de smalle percelen vooral rogge. Dit graangewas groeit ook goed zonder kunstmest en biedt, mits er niet gespoten wordt, plaats aan verschillende akkeronkruiden zoals korenbloem, akkerviooltje en korensla. Voor patrijzen, kwartels en reeën vormen zulke ouderwetse akkers een welkome voedselbron.

Zonder gegraas geen heide

2. Zonder gegraas geen heide

De Wiltzang was vroeger een open heidegebied. Omdat er al tijden geen schapen meer grazen zijn grote delen inmiddels dichtgegroeid met grassen en bomen. Hier en daar probeert Natuurmonumenten het tij te keren door de opgeschoten berken en dennen te verwijderen. Daardoor zie je nog iets van de heide en de vele insecten die van de openheid profiteren, zoals vlinders, libellen en graafwespen. Overal aan de rechter, zonbeschenen kant van het pad zie je de verkleuringen in het zand die erop duiden dat een graafwesp daar een ander insect levend heeft begraven als voedsel voor haar broed.

Leisloot

3. Aan de rand van het zand

Bij de Leisloot, een oude afwateringssloot, zie je veel grillig uitgegroeide eiken. In het verleden legden de boeren vaak eikenbosjes aan omdat ze het hout goed konden gebruiken als brandstof en voor afrasteringspalen. De schors van eikentakken was veel geld waard aangezien het de grondstof leverde om leer mee te looien. De dichte eikenhakhoutbosjes boden ook een redelijke bescherming tegen het oprukkende zand. Tot vijftig jaar terug zag je hiervandaan de kale stuifzandheuvels van het Anserzand. Nu is het een geheuveld bos en heet dit gebied de Anserdennen. Als je deze route wil verlengen kan je even verderop de witte route volgen. Deze gaat ongeveer een halve kilometer rechtdoor naar het Theehuys Anserdennen. Vervolg na het Theehuys de witte route, die na ongeveer 2,5 km weer aansluit op de rode route.

Praktische informatie

  • Bezoekerscentrum Dwingelderveld

  • Theehuys Anserdennen

Meer routes in de buurt

Bekijk alle routes